Hoofdstuk 3
ZELFVERWERKELIJKING

INHOUD

1
VOORWOORD
2

INLEIDING
3 ZELFVERWERKELIJKING
4

OPGANG NAAR HET
LICHT

5
HET GROTE STERVEN
6

DE DRIEVOUDIGE
MOEDER

   - DE OERMOEDER
   - MOEDER AARDE
   - DE STAMMOEDER
7
IN HARMONIE MET DE
NATUUR

8

GODEN EN GODINNEN
9

PRIESTERS EN GOEROE'S
10
MANNEN EN VROUWEN
11

DE OORSPRONKELIJKE
TRADITIE

12

CULTUS, VIERINGEN
EN RITUELEN

13

WERELDMISSIE
14

HET MATRICENTER
15

GROTE MOEDER TEACHING
16

LITERATUUR
17

TOT SLOT

 

1. Ik heb mij nooit echt schrijver gevoeld, eerder iemand die de overvloed met anderen moet delen. Die weelde is ooit zonder mijn toedoen mij toegevallen als een geschenk. Het was niet de uitkomst van moeizame arbeid. Geheel onvoorbereid, onverwacht en plotseling werd het mij in de schoot geworpen. Het begin daarvan gaat terug tot 1974 toen ik het grote Visioen ontving. In dat Visioen zag ik het patroon van mijn leven vóór mij. Het zou bestaan uit drie gedeelten: Verlichting, herstructureren van mijn leven en het dienen van de ander. Het was zo indringend en van een hogere werkelijkheid, dat ik het alleen als opdracht kon verstaan. En zo heeft het tot dusver ook gewerkt. Steeds als ik het niet meer weet, hoef ik mij slechts het Visioen voor ogen te houden. Kort daarop zou toen mijn werkelijke spirituele leven beginnen. De eerste tien jaar waren die van de Grote Ervaringen en permanente gelukzaligheid, als een kind in God’s tuin, één groot eeuwig Moment, onbezorgd als de leliën in het veld. Ik was (ben) Niets, waardoor ik juist alles was (ben). Alles zonder uitzondering was (is) een deel van Mij, zodat ik alles liefhad (liefheb) als mijzelf. Mijn brein was daarentegen permanent „uitgeschakeld", gedachten, emoties en verlangens hadden geen enkele greep op Mij. Dingen als logisch denken, doelgerichtheid, geheugen, concentratie, berekening, organisatie en planning waren volkomen weggevallen. Ik zwierf rond als een godsnar, in het Licht, in de natuur, gedichten schrijvend, op een boot, op een fiets of vrijwillig dakloos. Vele geliefden mocht ik toen in mijn armen sluiten.

2. De tweede tien jaar was die van de Donkere Nacht van de Ziel, een tijd waarin ik mij om mijn heelheid, die van het zelf in het ik en het ik in het Zelf moest bekommeren. Zoveel onverwerkte delen wachtten nog op aanvaarding, bewustwording en liefdevolle omarming. Zoveel wonden en trauma’s die daar nog waren. Ik had het ene nog niet verwerkt of het andere stond alweer op de stoep. Het was een tijd waarin ik mij probeerde te handhaven in de maatschappij. Hetgeen een bijna onmogelijke opgave leek, aangezien mijn vermogen om te functioneren, om te denken en te handelen in het kader van eigenbelang en overleven afwezig was. Ik had niet eens een welgedefinieerde persoonlijkheid om op terug te vallen. Mij ontbrak (ontbreekt) elke consistentie die nodig is, om iets in de wereld neer te zetten. Ik bewoog mij dan ook van de ene mislukking naar de ander. Ondanks alles wilde ik aan gewekte verwachtingen blijven voldoen, ook al wist ik dat ik daar innerlijk niet achter kon staan. Tot ik besloot mijn leven op schrift te gaan stellen. Vanuit de afstand die ontstond, begon ik pas goed in te zien, dat mijn ellende niet uitsluitend uit mijzelf kwam. In de wereld zoals deze op dit moment is, is voor waarlijk spirituele mensen geen plaats. Iemand die leeft naar, in en vanuit de Bron blijkt geen waarde te hebben voor de rest van de samenleving. In plaats van dat er een plek is waar je wordt gerespekteerd, waar je je werk ten behoeve van de mensheid verder kunt uitbreiden en vervolmaken, dwingt iedereen je tot platte zakelijkheid cq het behartigen van eigenbelang als hoogste waarde. Alles draait alleen nog om het geld. Ook spiritualiteit gaat maar zelden zo diep, dat men er materieel pijn voor wil lijden, dat men een stukje van zijn overvloed prijs wil geven. De meesten hebben zich bij de dans rond het gouden kalf aangesloten. Dat deze maatschappij tot op zijn botten verloederd is, dat durven dan ook maar zeer weinigen onder ogen te zien, althans niet dusdanig, dat zij daaruit de consequentie trekken. Integendeel: „ik in de boot, dan jij ook".

3. Terwijl de meeste mensen deze wereld als „normaal" accepteren (omdat het hun belangen dient), kon ik het vele jaren spiegelen aan mijn buitenstaanderspositie, aan het Ware Leven. Alles is deel van mij en als iets lijdt, dan lijd ik mee. Daarom treft het mij in mijn diepste, wanneer ik het hele proces van vervreemding, onderdrukking, uitbuiting, onrecht, honger, armoede, verval, degeneratie en vernietiging voor mij zie. Als onderdeel van het organische leven vind ik verval, sterven en dood geen enkel probleem, maar doelbewust afgeroepen door een kleine elite, die zich verrijkt ten koste van alle leven op aarde, dat roept in mij de grootste afkeer op. Het maakt de passie voor het leven echter alleen maar sterker. Ik geniet dan ook meer dan ooit van de pracht, de schoonheid van alles, van alle kleine dingen. Ja, zelfs is er mededogen met de onwetenden, immers „hebben is het onvermogen tot Zijn". Het beste in jezelf wegduwen, ontkennen en verloochenen - welke „goede redenen" daar ook voor mogen zijn - is de oorzaak van het diepste ongeluk. Niet de moed hebben je tot je beste Zelf te bekennen, is schuld, de motor van alle „negatieve karma". De behoefte om de oorzaken van de crisis bloot te leggen werd aldus een dwingend gebod. Als mensen dan geen oor hadden naar wat ik te zeggen had, dan was het minste wat ik kon doen het opschrijven ervan.

4. Het geheim is dit. Hoe beter je geworteld bent, hoe helderder je geest. Als je geaard bent, komt er innerlijk ruimte vrij. Je ziet je respekt voor de aarde duizendmaal beloond. Hemel (bewustzijn) en aarde zijn geen tegenstellingen, zij zijn complementair. Hoe meer je één bent met de aarde, hoe dichter ben je bij de „Hemel". Hemel en aarde bevruchten elkaar dus, in plaats van dat zij elkaar uitsluiten. Het is wat bomen je leren. De bomen met het sterkste wortelgestel hebben doorgaans de grootste kronen. Innerlijke emancipatie heeft er overeenkomst mee. Deze gaat via ontspanning, voelen van lichaamscontakt en het in aandacht-zijn. De eerste stap is altijd die van contaktmaken met je lichaam. Hoe meer je je lichaam bent, des te krachtiger je innerlijke waarnemer en des te groter de afstand tot en je vrijheid van je gedachtenwereld. Je lichaam helpt je hierbij, het is het voertuig van de geest. Heb je je innerlijke waarnemer ontdekt, dan kun je gedachtenstroom "vóór je zien", loslaten. Als je één bent met je lichaam, word je niet meer door gedachten overheerst. Daarom zitten vrouwen doorgaans „minder in hun hoofd".

5. Je innerlijke waarnemer is nu je midden, terwijl je zelfbeeld, degene die je dacht te zijn aan de periferie is komen te liggen. Je kunt nu van binnenuit naar je eigen processen kijken. Je bent dan de waarnemer van het leven, dat je zelf bent. Je bent het leven, terwijl je er tegelijkertijd afstand toe hebt. Het is inclusief. Dit is de existentiële balans, de basis, het fundament van alle spiritualiteit. Mocht dit „abstrakt klinken", het is het niet. Kijk maar eens naar je hand vóór je. Je voelt je hand - hij is deel van je - terwijl je er tegelijkertijd naar kijkt. Hij is heel dichtbij terwijl er tegelijkertijd afstand is. Leven en bewustzijn blijken twee kanten van dezelfde medaille. De bewuste waarnemer zijn, geeft een toegevoegde waarde. Je hebt je meerwaarde - waarover ik het in het begin had - ondekt. Je bent er „achter" gekomen. Dit waarnemer-zijn is een nieuwe identiteit. Je weet nu wie je werkelijk bent. Het is een grote vreugde het te mogen ervaren. Omdat je van identiteit bent veranderd - je bent nieuw geworden - is dit ook geen ervaring, maar een realisatie, een verwerkelijking. Hetgeen in een ieders bereik ligt. Iedereen kan ontspannen in een stoel zitten, contakt maken met het lichaam - voelen - en de ogen sluiten. Kijk je tegen de achterkant van je oogleden, dan zie je je eigen gedachten als op een TV scherm vóór je. De ontdekking is dan, dat jij hier bent en je gedachten, beelden en problemen daar. Hé, ik ben mijn gedachten niet. Innerlijke vrijheid blijkt een peuleschil te zijn. Dat klinkt makkelijk, en dat is het ook, wanneer je deze oefening elke dag een aantal keren doet. Dan realiseer je je „ware natuur".

De Oorspronkelijke Traditie is allesomvattend, het is het leven zelf: herstel van de eenheid
met „Hemel" en aarde en het opgaan in het Licht, alles in overgave
aan het Uiteindelijke, de Grote Moeder.

6. Bewuste lichamelijkheid heeft zijn wisselwerking met je omgeving. Is er eenmaal een begin mee gemaakt, dat heeft alles er een terugkoppeling mee. Het voelen van kleding op je huid bijvoorbeeld, een aanraking, de wind die door je heen gaat, de omarming van je geliefde, de stilte van de natuur, de massage, in het afwassen terwijl je tegelijkertijd je voeten voelt in contakt met de grond, de erotische strelingen op je lichaam, het voelen van je rug tegen de stam van een boom, in het gras liggen, het duiken in de golven van de zee, het maakt niet uit. Alles zonder uitzondering komt bij je terug, als je in contakt bent. Heb je eenmaal iets, dan krijg je nog meer, zegt de bijbel. Dat slaat daar op. Door contakt te maken, komt je omgeving in jouw verlengde, in het verlengde van je lichaam te liggen, terwijl je bewustzijn overeenkomstig is verruimd. Op een gegeven moment bevindt alles - inclusief jijzelf - zich in één ongedeelde ruimte. Ben je zó ingeschakeld in het Geheel, dat je ermee samenvalt.  Overvloed is dan je deel. Je bent deel van het Geheel, van „Hemel" en aarde geworden: met je geest in de Grote Geest en met je lichaam als deel van de natuur. Vreugde over het bestaan, zonder enige „speciale" aanleiding - zomaar - stroomt voortdurend in je over.

7. Ambitie daarentegen komt voort uit innerlijke armoede. Het is surrogaat, compensatiegedrag voor wat je mist. Wat je niet hebt (bent!), probeer je naar je toe te halen. Levensvervulling is echter geen object, het is een toestand van Zijn. Een aantal zeer verschillende uitdrukkingen geven dit weer. „Gewoon jezelf zijn", „In het Hier en Nu zijn", „Thuiskomen in jeZelf", „Zijn of niet-zijn", „Zijn boven hebben", „Hij is het helemaal", „De Zijnstoestand van het universum". Sommigen vinden het fijn om het tweevoudig geworteld-zijn in „Hemel" en aarde dagelijks „als meditatie" te beoefenen. Een innerlijke fluistering - mantra - is heel geschikt om je eenheid met het vertikale te verstevigen, terwijl voordurend voelend lichaams- en contaktgewaarzijn het horizontale contakt garandeert. Het zijn eenvoudige oefeningen, maar als je ze gelijktijdig en altijd maar door beoefent, dan gaat er een wereld voor je open.

8. Waar herken je die pas verworven volledigheid nu aan? Dat is belangrijk, want wij mensen kunnen onszelf eindeloos voor de gek houden. Het verstand haalt alle dingen naar zich toe en creëert daarbij een vervangende werkelijkheid. Dat is het gevaar van dingen alleen maar als kennis tot je te nemen. In plaats van een authentieke ervaring schept het verstand dan een beeld, waardoor je het denkt te weten. Het is dan zo tevreden over zichzelf, dat op den duur het verlangen naar het echte en de waarheid helemaal weggevallen is. Je pretendeert wijsheid, terwijl het allemaal gecopieerd is. Op den duur stik je in je eigen ophopingen. Vanuit spiritueel perspectief komt die drang naar identificatie, „verinnerlijking" voort uit angst voor de innerlijke leegte. Je zoekt een houvast om niet in je eigen diepte te vallen. Alle geloof is hierop gebaseerd. Uit angst voor het Goddelijke geloof je in God. Hoe groter je innerlijke onwetendheid en je afgescheidenheid van het Wezenlijke, des te „dieper" je geloof. Het streven naar „geloofsverdieping" dient het tegenovergestelde doel: om toch vooral niet werkelijk tot „God" te komen. Tot „God" kom je immers alleen maar als je alles - al je overtuigingen, conclusies en oordelen - loslaat. Het overgaan van traditioneel geloven naar modieuzere vormen verandert daar helemaal niets aan. In beide gevallen heb je de werkelijkheid zelf vervangen door een surrogaat.

9. Velen blijken echter zo’n kapstok nodig te hebben. En dat is eigenlijk ook goed zo. Niet iedereen heeft de moed tot het uiterste te gaan. Dus een houvast nodig hebben is heel menselijk. Als je dan maar niet denkt dat je de waarheid in pacht hebt... „God is oneindig barmhartig", zonder uitzondering. Sowieso roept hij („Zij" zoals wij later zullen zien) bij het eind van het leven iedereen tot zich. Als iedere andere minnaar wil hij je dan naakt zien. Dan kun je niets meer verbergen. In het sterven zal hij je liefdevol van je schillen ontdoen. De geroepenen onder ons, degenen met een passie voor het leven, kunnen zolang niet wachten. Zij komen nu al tot hun ware Zelf. Hetgeen gelijkstaat met het leven in het Moment, in het Hier en Nu. Het wordt gekenmerkt door de ontdekking van een nieuwe identiteit, bewuste aanwezigheid en een innerlijke afstand ten opzichte van wat er allemaal in je omgaat. Terwijl jij in het midden komt, blijken je gedachten, gevoelens en verlangens aan de periferie te liggen. Er is helderheid, inzicht, stabiliteit en vreugde. Tijdelijk kunnen er wel degelijk en in verhevigde mate gedachten, obscessies, verdrongen complexen, angst en emoties in je naar boven komen. Intuities, paranormale begaafdheden en archetypische dromen kunnen het proces begeleiden. Wanneer je je echter nog verder verruimt, zijn de gedachten in jou, in plaats van dat jij in gedachten bent, dusdanig dat het steeds rustiger wordt van binnen. Hoe ruimer je bewustzijn (leegte!), hoe meer je gedachten hun lading verliezen, hoe groter je innerlijke vrede. Ik heb het al vaak gezegd: „gedachtekracht" is het kenmerk van een onbewuste! geest.

10. Tegelijkertijd is je verbondenheid met je omgeving alleen maar toegenomen. Er is een permanent verhoogd werkelijkheidsbesef. Door het bewuste contakt is je omgeving deel van jouw ruimte geworden. Het mededogen is dan overeenkomstig: je hebt alles lief als jezelf. Je ware Zelf blijkt niet alleen de Essentie van jezelf te zijn, maar van al wat leeft. Jij bent de Essentie van de bomen, het gras en de wolken. Het direkte contakt met je „omgeving", zonder dat daar nog iets van jezelf tussenzit, is de bron van zowel voortdurende vreugde alsook van onbaatzuchtige liefde en actie. Dat dit een allerdaags gegeven is, blijkt uit het bericht in de krant: „zonder ook maar één ogenblik na te denken, sprong hij in het water en redde het kind".

11. Wat kun je nu nog wensen, nu je leven inclusief is en de Bron voortdurend in je overstroomt? Het is zó volledig, dat er geen behoefte is naar méér. Het vieren van je leven zoals het is, met je mannelijke en vrouwelijke kwaliteiten in balans, bewust jeZelf en je lichaam zijn in gelijktijdige verbondenheid met je omgeving, deel van het Geheel zijn, er een evenbeeld van zijn, gedragen door de goddelijke Vonk in jeZelf, dat is wat je met iedereen en alles om je heen deelt. Delen zonder te delen, want het stroomt immers spontaan in je over. Het is meer dan jezelf kunt bevatten, dus ben je blij dat andere schepsels het willen ontvangen. Hoe meer zij van je nemen, hoe meer jij je kunt openen en steeds weer zult ontvangen. Als je zuiver bent afgestemd, zul je de vreugde van het leven altijd zichtbaar in je meedragen. Het kan echter zijn, dat het Zijn meer voor je in petto heeft. Is het immers niet zo, dat het leven voortdurend terugkeert in zijn draagvlak - het Licht, het Goddelijke - om er vervolgens vernieuwd uit voort te komen? Kijk naar de natuur. Elke herfst het afsterven, dan de lange winterslaap, elk voorjaar het frisse ontluiken van het nieuwe met tot slot de zomer, waarin alles uitbundig feestviert. Ook op mensen werkt deze zelfde kracht in. Overeenkomstig aanleg, ontwikkeling en situatie is bij de een de voedende energie en bij de ander de afbrekende kracht het grootst. Bij sommigen is de intrekkende kracht van het Licht zo sterk, dat zij er geen weerstand aan kunnen bieden. Zij worden onweerstaanbaar de diepte in getrokken. Zij verlangen ernaar nog weer in iets groters op te gaan. Het zijn diegenen, die geroepen zijn. De mensen die zo in het leven staan, zijn geboren verliezers. Zij zijn voortdurend bereid alles op te geven terwille van het Onbekende. Daar is niet eens heldenmoed voor nodig. Niemand - als het goed is - die zich daar dan ook op voor laat staan. Immers, het toegeven aan de drang is reeds voldoende. Voelen dat er aan je getrokken wordt en dat aux serieux nemen, daar gaat het om. Je hoeft jezelf dan vaak alleen maar een zetje te geven. Natuurlijk, na enige ervaring merk je, dat het opgeven van een deel in een groter Geheel uitmondt. Stond er niet geschreven, dat de laatsten de eersten zullen zijn? Alleen de rups weet niet, dat hij sterft om een vlinder te worden. Wij mensen weten het wel. Velen gingen ons immers voor en getuigden ervan.

12. Er blijkt veel onduidelijkheid te bestaan over bewustwording. Vooral waar het Verlichting betreft wordt er vaak erg geheimzinnig gedaan. Een werkelijkheid die groter is dan jezelf, kan weliswaar niet in woorden worden weergegeven, maar een poging kan altijd gewaagd worden. De reden dat ik dat hier doe, op het gevaar af, dat het verkeerd wordt begrepen is, dat verzwijgen van de Grote Ervaring evenzeer nadelen in zich heeft. Misbruik van onwetendheid en mystificeren zijn immers aan de orde van de dag. Welnu, de verschillende kwaliteiten van bewustwording kunnen als volgt omschreven worden. Eerst is er onwetendheid. Dat is de toestand van „in gedachten zijn". De gedachten nemen je voortdurend op sleeptouw zonder dat je dit in de gaten hebt. Je hebt je geidentificeerd met je zelfbeeld - ook weer een gedachtenconstructie - onwetend over je ware ik. Dit is de toestand waarin het gros der mensen zich bevindt. Met welke inhoud je je zelfbeeld opsiert, doet niet ter zake. Of je nu gek bent van voetballen, computers, wetenschap, new agefilosofie of „God", het maakt niet uit. In alle gevallen heb je je met dingen van buitenaf vereenzelvigd. De overstap naar bewustwording heet „in aandacht zijn voor". Je concentreert je op een bloem en ontdekt daarbij een nieuwe innerlijke kwaliteit. Je bent erbij, bewust van je object. Jij ben hier en je object is daar. Omdat concentratie opgebracht wordt met wilsinspanning, hou je het echter niet lang vol. Al heel gauw wordt je afgeleid door andere indrukken of gedachten. Dit kun je voorkomen door je eerst bewust open te stellen voor je lichaam. Dit heb ik „voelend gewaarzijn" genoemd. Je stelt je daarbij open voor de sensaties van het contakt van je lichaam met zijn omgeving, bijvoorbeeld het contakt van je achterste met de stoel. Door het ontvangend bewustzijn - de sensaties tot je laten komen, terwijl jij blijft waar je bent - ontstaat een positieve terugkoppeling tussen energie en bewustzijn. Door zo je bewustzijn aan het lichaam te binden, kom je vrij van gedachten. Dit heet „in aandacht zijn". Het is de kwaliteit van receptieve, vrouwelijke! aandacht, een die onafhankelijk is van een hulpmiddel, zij het een gedachte of een object.

13. Wordt het bewuste lichaamscontakt verder geintensiveerd, dan kan het zijn, dat je in het „extatisch bewustzijn" beland. Speciaal bij (hard)lopen of dansen kan het gebeuren, dat je periferie zo opgeladen wordt, dat het plotseling van binnen - in het Hart - helemaal stilvalt. Hoe stiller, koeler en leger het van binnen is, des te voller, vlammender en uitbundiger je buitenkant. Je bent het centrum van de cycloon geworden. Het is de toestand die verbeeld wordt door de bekende „dansende Shiva". Vooral vrouwen beleven deze extatische vereniging met het diepere Zelf. De "Hemel & Aarde Oefeningen"* verhogen je potentie tot extatisch bewustzijn. Sporters zeggen soms, dat „iets van binnen" het plotseling overnam, zodat ze tot meer dan normale prestaties in staat waren. Zij overstijgen zichzelf zonder daar extra moeite voor te hoeven doen. Je bewustzijn kan zich met behulp van het lichaam echter nog verder verruimen, namelijk tot "helderbewuste aanwezigheid". Het kan samenvallen met het lichaam als geheel en het vervolgens overstijgen. Een wonderbaarlijke frisse klaarheid heeft dan bezit van je genomen. Samen met het lichaam zijn grenzen van tijd en ruimte „van je afgevallen". Het gebeurt altijd van het ene moment in het ander en onverwacht. „Zittend op de duintop viel alles van mij af". Geen gedachten of zorgen, geen emoties of verlangens, geen ik meer, maar een onuitsprekelijke helderverstilde toestand - waarbij alles nieuw is - waarin binnen met buiten is samengevallen. Dit is wat men in Oosterse tradities moksha, satori of kleine verlichting noemt.

* Zie "De Integrale Weg"

14. Degene die tot inkeer is gekomen, beoefent de tweevoudige Oorsprong. De basis is de mantra „deel van het Geheel" („deel" op de inademing, „van het Geheel" op de uitademing), het lichaamscontakt met de direkte omgeving (bewust receptief voelen van je voetzolen als je loopt, je achterwerk als je in de stoel zit en je rug als je ligt), beide - de mantra en het lichaamscontakt - tegelijkertijd en ononderbroken in praktijk gebracht.

15. Terwijl je deze toestand reeds „alomtegenwoordigheid" kunt noemen, zijn we nog niet aan het eind van bewustzijnsverruiming. Het meest grootse moet nog komen. Zijn de bovenbeschreven toestanden doorgaans toegankelijk voor iedereen, kan dit niet van het volgende worden gezegd. Het verschil is namelijk, dat bovenstaande door oefening kan worden bewerkstelligd, terwijl wat volgt volkomen buiten je bereik ligt. Satori is het eindpunt van „zelfgericht streven". Als je alles van jezelf overstegen hebt, is er geen ik, dus geen willen of verlangen meer. Je bent niemand meer, je persoonlijkheid is in het grotere opgegaan, je bent „als een lam". Je kunt zelf niets meer bewerkstelligen, in deze toestand zijn er geen impulsen meer. Alles wat verder nog zou kunnen komen, is een kwestie van genade, een godsgeschenk. Echter, satori duurt maar kort. Dus kan, terug in je dagelijks leven, wel degelijk het verlangen in het Uiteindelijke te worden opgenomen, opkomen. Maar garantie tot Verwerkelijking is er niet. Het hangt niet meer van jou af. Je kunt niet meer zeggen: „als ik dit doe, gebeurt er dat". Oorzaak en gevolg heeft een zekere logica in het gewone leven, voor het bovennatuurlijk leven is het echter irrelevant. Je moet alles uit handen geven.

Home

© 2000 Copyright by Han Marie Stiekema
Last update: 04/29/05